Sommige mensen denken bij het woord ‘tropen’ onmiddelijk aan reusachtige insecten die met duizenden tegelijk je huis binnenvliegen of -wandelen zodra je de deur of het raam open doet. Dat is natuurlijk zwaar overdreven. Het zijn er hooguit een paar honderd en ze zijn meestal nauwelijks groter dan een pimpelmeesje. En de meeste soorten zijn lang niet zo gevaarlijk als een politicus, een bankdirecteur of een pastoor.
Insecten in de tropen zijn vaak wel kleurrijk en bizar gevormd, en daarmee dus een mooi foto-onderwerp. Hieronder volgen een paar fotos. En, om alle misverstanden te voorkomen, elke overeenkomst met politici, bankdirecteuren, relineuzen en praatshowpresentatoren berust op toeval.
Dit zijn twee zandloopkevers (Cicindelidae). De onderste zandloopkever heeft wat zand in haar oogjes gehad en de bovenste brengt haar nu even naar huis ;-). Maar goed, zandloopkevers opereren in open terrein waar ze op kleine prooien jagen. Daarbij moeten ze het vooral van hun gezichts- en loopvermogen hebben. Echt types die eerst doen en dan pas denken.
Snuitkevers (Curculionidae) zijn weinig gewaardeerde insecten, vooral omdat ze overal hun neus insteken. Een flink aantal soorten leggen eieren in plantenzaden. Je zou kunnen stellen dat deze beestjes, vaak in uitgedost in gedistingeerd zwart, andermans appeltje voor de dorst verorberen. Overigens zijn er meer soorten snuitkevers (ruim 40.000) dan soorten gewervelden.
Boktorren (Cerambycidae) zijn ook al geen populaire gasten. Met hun geboor en gewroet in dakspanten en steunbalken kunnen ze ongemerkt enorme schade aanrichten aan gebouwen. De schade komt vaak pas aan het licht als het hele bouwsel krakend in elkaar zakt.
De helmcicaden (Membracidae) zijn goed gecamoufleerde en gepantserde uitzuigers. Nauwelijks te verwijderen parasieten die ook nog eens ziekten overbrengen van de ene plant op de andere. Want van voorbehoedsmiddelen moeten ze niks hebben.
Vlinders (Lepidoptera) hebben eigenlijk ten onrechte een goede naam. Het lijkt heel wat, die kleurrijke vleugels en dat gefladder van bloem naar bloem, maar het is niet veel meer dan uiterlijk vertoon en aandachttrekkerij. Met name de eendagsvlinders zijn dan ook meestal weer snel uit de publiciteit verdwenen.
Bidsprinkhaan (Mantidae) dat is de overtreffende trap van hypocriet. Ze doen alsof ze het beste met iedereen voor hebben, maar ondertussen. Als je even niet oplet, pakken ze je. Ze verslinden alles, ook elkaar en zelfs hun eigen jongen. Het doel heiligt alle middelen.
Vlees- en aasvliegen (Calliphoridae) worden vooral aangetrokken door aas. Daar waar de rot heeft ingezet, vind je deze wat onsmakelijke beestjes in grote getale. Vooral om de zaken nog verder te laten rotten. Ze leven ervan.
Eén van de grote voordelen van het leven nabij de poolcirkel is dat er zo’n acht maanden per jaar geen insecten ronddarren in de natuur, heerlijk. De overige vier maanden is het echter pet.
De een zijn voordeel is de ander zijn nadeel, of zoiets. Mij lijkt het koud en donker daar in Finland, en vreselijk saai zonder malariamuggen en slaapziektevliegen en bloedzuigende maden en vampiervleermuizen 🙂